#06: Vlak voor mijn vakantie

Ik ben nu bijna een jaar in dienst. Mijn lichaam geeft me al maandenlang de meest vreemde spanningsverschijnselen, maar ik heb niet door dat ik al lang en breed overspannen ben.

Vrolijk werk ik door, en in de eerste twee weken van september ga ik op vakantie naar de Duitse Alpen. Ik heb daarvoor enige tijd geleden vrij gevraagd bij mijn baas. Maar het is inmiddels al augustus en hij heeft nog steeds niet bevestigd of ik nou wél of geen vrij kan krijgen.

Vrij vragen

Na meerdere keren aan zijn kop zeuren vertelt hij me dat ik de laatste twee weken van september vrij krijg. Kut, dat was niet wat ik gevraagd had. Nou ja, vooruit dan maar, ik ben flexibel. Eindelijk heb ik antwoord. Ik hoef niet boos te worden. Nu kan ik naar mijn vakantie uitkijken.

(Advertentie)

Vlak voor de vakantie heb ik het er met mijn baas nog over dat ik er zo’n zin in heb. Hij kijkt me opeens heel verbaasd aan; hij dacht dat ik op een hele andere dag weg zou gaan. De laatste twee weken van september? Dat kan écht niet volgens hem, dat is juist de drukste periode. Hij meent dat hij me de eerste twee weken van oktober vrij heeft gegeven.

Ja, wat klote. Ik ben bang om boos te worden dus ik houd me weer in. Okee, nou prima, de eerste twee weken van oktober dan. Wat ben ik toch toegeeflijk.

Op de laatste dag voor mijn vakantie krijg ik nog even een aantal taken die toch écht af moeten. Pffff, gelukkig kan ik thuis werken die dag. Ik werk keihard om alles af te krijgen. Maar dan gaat de telefoon…

Tijdens mijn herstel zet ik spreuken op een bordje dat op de eettafel staat die me helpen de dag door te komen.
foto: © 2018 kakikhebeenburnout.nl

Mijn arme papa

Het verzorgingshuis waar mijn vader woont meldt dat hij ernstige buikpijnen heeft en naar het ziekenhuis moet. En of ik mee kan gaan als begeleider. Ik laat mijn taken meteen liggen. Ik bel mijn baas. Die is gelukkig begripvol.

Het ziekenhuisbezoek is traumatisch voor me. Mijn vader, die licht dementerend is, heeft al zijn hele leven dokters gemeden. Hij is bang. Hij wil zich niet laten onderzoeken. Bij elke aanraking doet hij alsof hij gemarteld wordt. Hij slaat met gebalde vuisten iedereen die een witte jas aan heeft en hem probeert te onderzoeken.

Bij het aanbrengen van een katheter spartelt hij zo dat ze met twee man zijn armen en benen moeten vasthouden. Hij schreeuwt: “niet doen! niet doen!”. Ik wil eigenlijk huilen en wegrennen, maar ik bevries. Ik kan dit niet aanzien. Dit is mijn vader. Ik blijf bij hem.

Na enkele onderzoeken moeten we wachten om een echo van zijn buik te laten maken. Ik probeer mijn vader gerust te stellen, maar hij spreekt wartaal. Hij is compleet van slag; normaal gesproken kan ik zijn half demente zinnen nog wel volgen, maar vandaag niet. Ik doe net of ik hem begrijp en houd zijn hand maar vast. Ik probeer te glimlachen zodat hij kan zien dat hij niet bang hoeft te zijn.

Hij schrikt telkens van zijn eigen benen en worstelt steeds weer met de lakens van het bed. Hij kan geen enkel moment rustig zijn. Niets wat ik zeg kan hem kalmeren. Hij blijft maar draaien en mopperen en moeilijk doen. Van binnen schreeuw ik het uit van nervositeit, wanhoop en verdriet.

Na de echo moeten we nog lang wachten tot een ambulance hem weer naar huis kan brengen. Hij wil naar de WC. Ik geef hem een arm en loop met hem naar het toilet. Hij weet niet waar hij moet gaan zitten. En prullenbak is voor hem hetzelfde als een toiletpot. Ik help hem, en houd hem vast.

Dan trek ik het niet meer. Ik laat mijn vader op de wc zitten en loop vlug naar de gang en moet hard huilen. Ik wil dit niet meer. Ik wil naar huis. Ik wil vakantie. Ik ben op. Er komt een arts aangelopen. Ik huil hard op haar schouder en vraag of ze mijn vader op het toilet wil helpen.

De ambulancebroeders arriveren en geven mijn vader een “pammetje” om hem wat rustiger te maken. Hij wil niet het bed in geholpen worden en werkt ze tegen. Dan wordt hij enigszins hardhandig door hen in het bed gepropt. Riemen er om en hup, wegwezen. Mijn vader kijkt me angstig aan. “Je gaat weer even in de auto rijden,” probeer ik hem met een geacteerd vrolijk gezicht uit te leggen.

Huilen

Ik ga weer naar huis en huil in de auto. Ik huil en ik huil en ik huil. Ik hoor van het verzorgingshuis dat de buikpijn van mijn vader opeens over is. Niets aan de hand. 

Dan werk ik maar verder aan die taken die vandaag per sé afmoeten. Ik ben niet in een vakantiestemming, en werk door tot in de avond. Mijn hoofd staat op janken, uren lang. Het voelt alsof ik op ontploffen sta. Ik wil slapen. Huilen en slapen. En schreeuwen. Wat een kutdag.

Volgende keer

Volgende keer vertel ik over hoe ik plotseling onwel werd tijdens mijn vakantie in Duitsland.

(Advertentie)

Reageren? Dat kan via Instagram.

Voetnoot:

De stress die ik hier ervaar is voor mij verklaarbaar: het gaat erg slecht met mijn vader en het is dus logisch dat ik moet huilen, me overbelast voel, en veel verdriet heb. Ook is de teleurstelling dat mijn vakantiedatum steeds zo onduidelijk was één van de oorzaken dat ik niet lekker in mijn vel zit.

Door deze beide gebeurtenissen heb ik nog steeds niet het idee dat ik al lang overspannen ben. Ook hier weer krijg ik niet het inzicht dat er meer aan de hand is. En ik heb bijna vakantie dus dan komt alles goed, zo is de gedachte.

De pan met water is nu lichtjes aan het borrelen. Ik, de kikker, heb nog steeds niet door dat dit eigenlijk een gevaarlijke situatie is.