#84: Het gaat wat beter, maar iemand gooit roet in het eten

Na het succesvolle “terrasje pakken bij de snackbar” en mijn beslissing dat ik nooit meer in mijn leven 40 uur zal gaan werken (zie blog #83) volgen enkele rustige weken.

ik ga van start bij mijn nieuwe psycholoog, via Psycholoog Nederland. De intake is super uitgebreid (zie ook blog #80). Na ongeveer 10 tests heb ik eerst een online videogesprek met een speciale psycholoog die alleen de diagnostiek doet. Daarna nog een gesprek op locatie en vervolgens komt er een behandelplan dat eerst in een team wordt besproken, waarna we aan de slag gaan.

Echt waar, ik heb nog nooit zo’n uitgebreide, duidelijke intake gehad bij een psycholoog. Werkelijk álles wordt getest en onderzocht. Bij mijn eerste gesprek wil de behandelend psycholoog, een super aardige mevrouw, meteen dat ik ook een bloedonderzoek laat doen bij de huisarts. Uit het onderzoek komt dat alles normaal is, ik ben helemaal gezond, geen enkel gebrek aan vitaminen of mineralen, hormonen zijn goed, schildklier is goed, alls is goed. Goed zeg! Ook wil ze kijken naar mijn voedingspatroon. Het is voor het eerst dat een psycholoog dit laat doen, ik ben blij verrast dat ze zich niet alleen beperkt tot praten.

(Advertentie)

Een behandelplan

Tot nu toe vragen alle psychologen alleen maar “wat kan ik voor je doen?” en je vult een standaard vragenlijst in over je klachten. Dan, bij elk gesprek vraagt men “hoe gaat het?” en dan zeg je dat alles kut en zwaar is en dan praat je 45 minuten en dan “okee tot ziens, tot de volgende keer”.

Maar deze keer krijg ik zowaar een diagnose en een behandelplan, op papier, twee pagina’s lang. Ik moet huilen als ik het lees, want alles klopt. Het klopt precies en ik voel me begrepen. Dit in tegenstelling tot mijn allereerste psycholoog, die ook een intake deed maar continu bleef hameren op dat ik een autisme onderzoek moest laten doen en dat dat de oplossing zou zijn. Waarna ik een jaar op de wachtlijst stond en geen autisme bleek te hebben (zie blog #19).

De diagnose is een Somatisch Symptoom Stoornis (want voor psychologen bestaat een burnout niet, zie blog #48) met onderliggende trauma’s uit het verleden. Deze kunnen worden behandeld met schematherapie. Ik weet niet wat dat is, maar kom maar op. Ik wil behandeld worden, en ik wil me beter voelen. Naast de resterende burnout en de jeugdschema’s is er ook nog sprake van hoogsensitiviteit. Mooi om te weten.

En dus gaan we aan de slag. De psycholoog zegt dat de schematherapie ongever 1 tot 3 jaar duurt, maar dat ik wel al eerder verbetering zal merken. Nou, ik ben benieuwd!

Voor het eerst wijst iemand me er op dat een bloedtest noodzakelijk is om andere ziektes of aandoeningen uit te sluiten.
foto: © 2019 kakikhebeenburnout.nl

Of ik bij het UWV langs wil komen

De rust komt weer wat in mijn leven. Elke week ga ik naar de psycholoog, en verder niets. Het wordt mooi weer, want het is inmiddels mei 2019. Ik fiets weer in de ochtenden, werk dan rustig wat achter de computer, neem veel rust, middagdutjes en zit in de tuin met thee.

Het gaat eigenlijk best wel goed. Ik heb wat minder last van angst en spanningen, kan weer wat meer TV kijken zonder in te storten. Soms ben ik zelfs vrolijk. Ik merk ook dat ik minder vaak aan het huilen ben. Dat werd tijd zeg, ik ben al meer dan twee jaar lang elke dag aan het huilen. Zou het huilen ooit nog stoppen? Zo te merken wordt het wat minder.

Omdat ik me op advies van het UWV weer heb ziekgemeld (zie blog #82) krijg ik een brief dat ik moet langskomen bij de verzekeringsarts. Ik weet nu al wat hij gaat zeggen. Zoals ik inmiddels gewend ben zal hij vragen of ik mijn huishouden kan doen en of ik goed slaap en dan gaat hij zeggen dat ik 40 uur per week kan werken, met aangepast werk.

Daarna volgt een gesprek met een arbeidsdeskundige en die gaat zeggen dat ik “wikkelaar” kan worden of producten kan assembleren in een fabriek, en dat ik dus geen recht heb op een ziektewetuitkering.

Doordat ik dit al vaker heb meegemaakt, voel ik twee dingen. Ten eerste wanhoop omdat ik weet dat praten met een arts bij het UWV geen zin heeft. Dat ze toch gaan oordelen dat ik fulltime kan werken ook al is dat niet zo. En dat ik tijdens het gesprek waarschijnlijk niet assertief genoeg zal zijn om op mijn strepen te gaan staan.

Ten tweede voel ik kalmte omdat ik toch al weet wat de afloop is, en het dus niet uitmaakt of ik me van te voren druk maak over het gesprek of niet. Ik blijf dus kalm en rustig, tot op de dag van het gesprek.

Aaaaargh!

De avond voor het gesprek denk ik: “okee let’s go, ik moet assertief zijn, ik moet duidelijk zeggen dat ik alleen maar wat kan stofzuigen en naar de Albert Heijn kan gaan en dat ik daarna ingestort ben. Dat ik best wat achter de computer kan werken maar maximaal 90 minuten. Dat ik niet met meer dan één persoon tegelijk kan praten en dat ik niet naar feestjes of drukke terrasjes kan, omdat dat te veel prikkels geeft.”

Ik arriveer bij het UWV en de arts begint te vragen naar mijn dagindeling. Ik vertel over mijn dagelijkse activiteiten, waaronder dat ik in de ochtend vaak wandel of fiets.

Hij begint uit te leggen dat als ik gefietst heb, dat mijn vermoeidheid dan minder zou moeten zijn. Ik vertel hem dat dat niet zo is, en dat ik na het fietsen nóg kapotter ben dan ik al was. Hij kijkt me aan vol ongeloof.

De arts blijft maar doorhameren dat ik me na het fietsen beter voel en dus geestelijk moe ben en niet lichamelijk moe. Ik herhaal dat ik na het fietsen nog vermoeider ben dan ervoor, maar hij luistert niet. Dan vertelt hij mij dat als ik in de ochtend wakker word, dat ik dan energie heb. Ik onderbreek hem en zeg dat ik als ik wakker word juist totaal uitgeput ben en zeer nerveus met trillingen op mijn borst en een gonzend hoofd. Opnieuw kijkt hij me verbaasd aan. Het lijkt wel alsog hij nog nooit iemand heeft gesproken die doodop en kapot wakker wordt.

Ik voel al waar hij naartoe wil. Hij wil er naar toe dat mijn klachten geestelijk zijn en dan ben je dus eigenlijk niet ziek (volgens het UWV). Hij wil eigenlijk helemaal niet horen wat er met me aan de hand is, en stelt suggestieve vragen. Hij probeert me eigenlijk over te halen om te zeggen dat ik best wel energie heb. In mijn gedachten vraag ik me af of dat wel is toegestaan en ik raak geïiriteerd.

Dus ik vertel hem over de vorige beoordelingen en dat men geen urenbeperking heeft gegeven en dat het onmogelijk voor me is om 40 uur per week te werken in een belachelijke functie als “wikkelaar”. Hij antwoordt dat het om theoretische functies gaat die het UWV hanteert. “JA FUCKING HEL IN EEN THEORETISCHE FUNCTIE KAN IEDEREEN WERKEN!” denk ik, maar ik zeg het niet hardop.

De arts zegt dat hij regels en protocollen moet volgen. Ik zeg hem dat het UWV mijn klachten en mijn ziek zijn steeds niet erkent. Hij zegt dat mijn ziek zijn wel degelijk erkend wordt maar dat hij toch echt gebonden is aan regels en protocollen.

Het gesprek wordt nu een discussie over deze regels en ik zeg dat het UWV zich daarachter verschuilt. Ik heb recht op een neutrale beoordeling door een arts en niet door iemand die gewoon een paar regels volgt en dan zegt: 40 uur werken. “Ik ben hier omdat het UWV zelf heeft geadviseerd om me weer ziek te melden,” zeg ik gefrustreerd, “ik ben het zat om van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Ik ben die fucking burnout zat!”

Ja, “fucking”, dat zeg ik hardop.

De arts verheft zijn stem en zegt dat ik rustig moet praten en dat het gesprek afgelopen is als ik niet rustig ben. Kennelijk ziet hij dat ik van binnen aan de kook ga.

Hij wijst er op dat ik bij de arbeidsdeskundige in discussie kan gaan over wat ik wel en niet kan doen qua werk. Ik zeg hem dat de arbeidsdeskundigen tot nu toe allerlei onzinnige conclusies hebben gehad en daar ook niet van afwijken omdat zij ook maar de “regels volgen” en dat ik het zat ben dat de artsen steeds alles afschuiven op de arbeidsdeskundige en vice versa.

Ik stop hiermee, laat maar zitten

Ik leg ook uit dat ik al een WIA aanvraag met bezwaar heb doorlopen en dat de arts mij daar nauwelijks aankeek, net deed alsof hij me ging helpen, en vervolgens hetzelfde oordeelde (zie blog #78)

Opnieuw wijst hij mij op de regels. De arts zegt dat ik altijd nog naar de rechter kan gaan. Ik zeg hem opnieuw dat hij het dus, net zoals zijn collega’s, weer afschuift op een ander, zich verschuilend achter regels, zonder tot een eerlijk oordeel te komen dat gebaseerd is op mijn klachten.

“Als ik naar de rechter moet, dan gaat dat twee jaar duren en kost het me minstens vijfduizend euro aan advocaatkosten en een onafhankelijk medisch advies. En de rechter zal in de meeste gevallen……. eh…….”

(Advertentie)

Ik stamel. Ik haper. Mijn adem stokt. Ik kan bijna niet meer praten. Mijn hersenen gaan sneller dan mijn mond. Ik voel mezelf van binnen koken. “Ik stop hiermee, laat maar zitten,” zeg ik, en ik sta op en ik pak mijn spullen. Ik kijk de man niet meer aan. Hij loopt met me mee naar de uitgang, maar blijft achter me lopen.

“Ik verzoek u om alle gegevens op de vragen bij mijn behandelaars, want dat heeft het UWV ook nog nooit gedaan,” zeg ik, zonder hem aan te kijken. Hij antwoord dat ik daar een formulier voor moet invullen. “Stuur maar op, dat formulier, kom maar op,” zeg ik.

Dan wordt hij boos en verheft hij zijn stem: “zo hoeft u niet tegen mij te praten, ik hoef niet als een kind behandeld te worden!” schreeuwt hij. “Ik ook niet!” roep ik terug terwijl de deur dichtvalt, en ik verlaat het UWV gebouw.

Volgende keer

Volgende keer twijfel ik of ik wel écht een burnout heb en niet een andere ziekte.

Reageren? Dat kan via Instagram.