#152: Drie en een half jaar burnout

Ik verhuis binnenkort van Haarlem naar Marrum, op zoek naar rust, reinheid en regelmaat. Mijn burnout begon net iets meer dan drie en een half jaar geleden met een ernstige instorting op mijn werk (zie blog #08).

Maar het lag niet alleen maar aan mijn werk, waarbij ik een chaotische baas had en veel te lange reistijd, waardoor ik nauwelijks aan rusten en slapen toe kwam. Ik kamp al meer dan 25 jaar met vermoeidheid en overprikkeling (zie blog #146) en was enorm perfectionistisch, ging altijd maar door, en voelde mijn lichaam niet.

Ook waren er jeugd- en pubertrauma’s. Niet dat ik veel ernstige dingen heb meegemaakt in mijn leven, maar door mijn opvoeding had ik nooit geleerd om mezelf te uiten, drempels over te stappen, of om te gaan met angsten en onzekerheid. Ik ben emotioneel verwaarloosd door mijn ouders, die neurotisch waren. Niet omdat het klootzakken waren, ze waren heel lief en leuk, maar zij wisten ook niet beter en hadden geen vaardigheden en mogelijkheden om het mij te leren.

(Advertentie)

Redelijk goed

Mijn eerste burnout, rond 2002, duurde 4 jaar en was lang niet zo erg als mijn huidige burnout. Ik was destijds alleen maar doodmoe en ontwikkelde een gegeneraliseerde angststoornis. Ik ging uiteindelijk weer werken met een maximale dosis antidepressiva, wat niet de juiste methode is (zie blog #120) maar ik wist toen niet beter.

En nu gaat het redelijk. De afgelopen 3,5 jaar waren lang en verschrikkelijk, maar het herstel begon uiteindelijk in te zetten nadat ik het verliezen van mijn werk, mijn lichamelijke beperkingen, mijn mislukte relatie en de dood van mijn ouders had geaccepteerd.

Ik denk dat ik nu voor 65% hersteld ben. Ik kan nog steeds niet veel belasting aan en heb nog wel lichamelijke klachten, maar ik kan boodschappen doen, achter de computer zitten, autorijden, wat televisie kijken, kletsen of op visite. Ik kan deze dingen maximaal 90 minuten doen en daarna moet ik minstens 30 minuten rust nemen. Dat wil zeggen totale rust, dus niet op mijn telefoon kijken of naar muziek luisteren of iets lezen, maar helemaal niks doen en liefst met ogen dicht diep ademhalen.

Een ijsje in de tuin blijft ontspannend.
foto: ©2020 kakikhebeenburnout.nl

De meeste verbeteringen zijn in het laatste half jaar opgetreden. Met kerstmis 2019 had ik voor het laatst een totale instorting waarbij wanhoop, paniek, huilen en schreeuwen nodig was. Daarna begon langzaam de weg omhoog. Dat is nu zeven maanden geleden.

Qua lichamelijke klachten gaat het heel goed met alles behalve mijn hoofd. Ik slaap al een paar maanden weer normaal (7 uur aan één stuk, daarna nog een paar uurtjes dommelen en half slapen alvorens op te staan). Mijn stoelgang is normaal (was totaal ontregeld gedurende een jaar). Ik heb geen buikpijnen meer, geen steken in organen. Geen spontane spiertrekkingen meer. Geen verhoogde spierspanning als ik gewoon op de bank zit. Geen vreemde verschijnselen zoals verlies van smaak. Geen wazig zicht meer, ik tril niet meer 24 uur per dag over mijn hele lichaam (dat heb ik meer dan twee jaar fulltime gehad), en ook angsten gaan sneller weg.

Angsten

De angsten verstoren je functioneren het meest, zo heb ik ervaren. Stel je staat bovenaan een ravijn en kijkt naar beneden en dan schiet er een golf van angst door je lichaam. Of je hebt bijna een aanrijding en de adrenaline schiet door je heen en je hebt 10 minuten nodig om weer kalm te worden. Zulk gevoel heb ik ook meer dan twee jaar lang gehad, maar dan vanuit het niets, ook als ik gewoon maar wat op de bank zat.

Dat je even de was doet en de angsten door je lichaam gieren. Dat je even op straat loopt en zo bang bent dat je meteen weer naar huis wil. Zo bang. Zonder reden. Angsten zijn verschrikkelijk, maar het zijn signalen van het lichaam dat je rustig aan moet blijven doen. En dus bleef ik rustig aan doen. Drie maanden, zes maanden, twaalf maanden, for ever.

Ik heb nu een paar keer per week nog een klein angstje. Dat duurt dan 30 seconden en dan neem ik even rust en dan is het weer weg. Daar valt mee te leven en het zal uiteindelijk vast nog wel weg gaan (hoop ik dan maar).

Kuthoofd

Het meest aanwezige en aller, allerlastigste was en is nog steeds mijn kuthoofd. Vanaf de eerste dag wilde mijn hoofd niks meer. Nadenken, concentreren, geheugen, het werkte niet meer. Ik was weer een kleuter. Ik wist niet welke dag het was, ik dacht dat twee plus twee vijf was. Ik wist niet of ik mijn haar al gewassen had onder de douche, tien seconden nadat ik mijn haar had gewassen. Ik kocht de verkeerde boodschappen, ook al maakte ik een lijstje.

Mijn hoofd heeft jarenlang gegonst en gebonst, op het ritme van mijn hartslag (of op twee keer het ritme van mijn hartslag). Bonk bonk bonk. Zo erg dat ik bang was dat het nooit meer weg zou gaan. Iedereen kent dit gevoel wel als je hard gesport hebt. Je gaat hijgend zitten op een bankje met je handdoekje, en je kop bonst. Dat duurt een paar minuutjes en dan is het weg. Ik had dat 24 uur per dag, ook als ik helemaal niets deed. Het is op een dag gelukkig weggegaan en blijft nu redelijk weg.

Alleen als ik over mijn grenzen ga, en bijvoorbeeld te lang winkel, te lang met iemand klets, te veel activiteiten doe, dan bonkt het even een half uurtje. Met mijn ogen dicht diep ademhalen, en het neemt weer af.

Het gaat dus vooruit. De dagen gaan sneller voorbij omdat ik me niet meer zo erg verveel. Ik kan regelmatig internetten, wat tv kijken, even kletsen met een buurman. Ik kan zelfs best ingewikkelde dingen regelen zoals de verkoop van mijn huis en mijn verhuizing. Dat kost enorm veel energie, mijn kop bonst, ik moet veelvuldig huilen, krijg angsten en ik ben doodop, maar het lukt uiteindelijk wel. Het UWV zou nu triomfantelijk zeggen: “Ah mooi, u kunt fulltime in een fabriek gaan werken”.

Moe

Maar ik ben nog doodmoe, de hele dag door. Zodra ik wakker word ben ik moe en heb ik een zwaar hoofd. Dat gaat de hele dag door, wat ik ook doe. De moeheid en het rothoofd zullen hopelijk nog wel overgaan.

Dankzij mijn besluit om niet meer te gaan werken (alleen aan werken gaan denken als het me op natuurlijke wijze aan komt waaien) en om te gaan verhuizen naar Friesland heb ik nu weer hoop. Hoop op rust (zie blog #151), op de toekomst, hoop dat ik beter kan worden. Hoop dat ik wel weer eens wat geld kan gaan verdienen ergens mee.

(Advertentie)

Ik heb ook veel geluk gehad. Ik heb geluk gehad dat ik mijn baan kwijtraakte, mijn vriendin kwijtraakte, en dat ik geen kinderen heb. Dat klinkt misschien raar, maar hierdoor kreeg ik de absolute vrijheid om te doen wat ik maar wil zonder verantwoording te hoeven afleggen en zonder verplichtingen te hebben. Andere mensen zullen een stuk moeilijker ingrijpende veranderingen in hun leven kunnen aanbrengen.

Ik verhuis binnenkort naar Marrum, een lief klein dorpje met leuke buren (die ik al ontmoet heb) en een vrijstaand huisje. Daar heerst de rust, er is natuur en daar hoop ik nog verder te kunnen herstellen. Tuurlijk, het kan ook tegenvallen, maar ik ben trots en blij dat ik deze stap kan maken.

Dankzij mijn volharding en de steun van mijn vrienden en buren kan ik dit doen. Op naar Friesland, op naar een nieuwe fase in mijn leven en mijn burnout!

Volgende keer

Volgende keer bespreek ik het gevaar van sporten.

Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.