#190: Ik begin met reïntegreren

Ik ben al een paar weken aan het “werken”. Aan het “reïntegreren”. Tussen aanhalingstekens, want ik werk nergens en ik reïntegreer nergens. LOL. Het is eind juli 2021 en het wordt eindelijk een beetje zomer, hoewel om de zoveel dagen regen- en onweersbuien het land teisteren.

Mijn nieuwste project is het verbeteren van een oud computerspel uit 1988 (zie blog #189). Op mijn eigen manier, waarbij “haast hebben” verboden is en “fouten maken” zo goed als verplicht is, werk ik als softwareontwikkelaar aan dit spel. In mijn eentje, thuis, op de computer. Zonder baas, zonder deadlines, zonder klanten, zonder eisen en verwachtingen.

Over een week woon ik precies een jaar in Friesland, en over twee maanden ben ik precies vijf jaar bezig met mijn burnout. En het gaat eindelijk, eindelijk, eindelijk de goede kant op.

(Advertentie)

Durf te zeggen

Ja, het gaat de goede kant op maar ik durf het bijna niet te zeggen. Ik heb in de afgelopen 189 blogposts al tientallen keren geschreven dat het de goede kant op gaat, om daarna meteen te worden afgestraft met terugvallen, teleurstellingen, enorme lichamelijke klachten, overspanning, huilbuien en misère.

Maar ja, het gaat écht de goede kant op. Echt? Ja, Martin, echt. Weet je het zeker? Nee. Oké, dus niet echt. Nee, niet echt. Maar toch. Oké ik durf het te zeggen. Ja het gaat de goede kant op. Ondanks dat ik meerdere uren per dag aan mijn nieuwe spel werk, nemen mijn lichamelijke klachten niet toe, stort ik niet in met verschrikkelijke huilbuien en lig ik niet meer te trillen in bed. Ja, het gaat dus goed.

In Friesland zak ik soms door de bodem van de Waddenzee.
foto: ©2021 kakikhebeenburnout.nl

Ik werk een paar uur per dag aan het project. Het is intensief voor de hersenen. Dingen bedenken, problemen oplossen, logisch redeneren. Als ik iets te lang doorga dan gaat mijn hoofd een beetje gonzen en bonzen op het ritme van mijn hartslag. In de beginjaren van mijn burnout had ik dat 24 uur per dag, ook als ik niks deed en alleen maar op de bank lag. Maar nu komt het een beetje terug als ik meer dan drie uur gewerkt heb.

Het mooie is dat het ook weer weg gaat. Als ik mijn ogen dicht doe en even ga liggen, zonder muziek, TV, telefoon of wat dan ook, dan gaat het gonzen en bonzen na ongeveer een half uurtje weg. Mijn lichaam is dus normaal aan het worden! Zo hoort het te zijn!

Uiteraard is het beter als je hoofd helemaal niet gaat gonzen en bonzen, maar jeetje wat is dit een vooruitgang. Ik kan zowaar iets nuttigs doen! En niet alleen nuttig, maar ook ontzettend leuk! Ik heb nu al een hele hoop uitroeptekens getypt, en volgens mij is dat ook een goed teken!

Herkauwen

In mijn hoofd ontstaat een nieuwe theorie over het “genezen” van een burnout. Een burnout actief willen genezen kan niet (zie ook blog #145). En het maakt ook eigenlijk niet uit wát je doet, als je maar zo vaak mogelijk rust en pauzes neemt. Zó extreem veel rust, slaap en pauzes, dat je gaat denken dat het leven geen zin meer heeft en dat je echt geen fuck waard bent.

Pas dán begint het herstel, als je als een koe in de wei staat te herkauwen en verder NIETS doet en daarmee tevreden bent. Dat doet me opeens weer denken aan dit artikel van de Doetinchemse huisarts E.L. Ellis waarin hij een herstelmethode voor burnout beschrijft. Hij noemt ook het “als een koe in de wei staan” als essentiële voorwaarde voor het herstellen van burnout. Dat je je zó ontzettend verveelt dat het bijna niet te doen is. En dat dat goed voor je is.

Ik werk verder aan het spel. Elke dag een paar uurtjes. En het blijft goed gaan. Dit is voor het eerst sinds vijf jaar dat het computerwerk niet meer leidt tot trillen, huilen, duizelingen, een rotgevoel of angsten. Zou ik dan uiteindelijk tóch nog beter kunnen worden? Ja, ik denk het wel.

Na een aantal dagen ga ik wat meer uurtjes werken. Niet omdat het moet van mezelf, maar omdat het zo leuk is. Ik bespreek het project met een vriend en we verzinnen samen ideeën. Om de paar dagen hou ik hem op de hoogte van hoe het gaat. Met mezelf en met het spel. Hee, dat lijkt wel op het hebben van een collega.

Opeens realiseer ik me dat ik nu een collega heb. Ik heb iemand waarmee ik mijn project bespreek. Dat is lang geleden! De afgelopen jaren heb ik nauwelijks tegen de aanwezigheid van andere mensen gekund. Kletsen en overleggen leidden altijd tot terugvallen en andere ellende. Mijn kop kon er niet meer tegen. Maar nu… ik klets en overleg, en het gaat goed.

Volgens mij ben ik nu écht aan het reïntegreren. En dat is héél eng. Na bijna vijf jaar burnout kan ik me niet meer voorstellen dat ik ooit nog collega’s zal hebben. Ik word er wel een beetje bang van.

(Advertentie)

Ik werk enkele weken aan het project. In de weekends doe ik hetzelfde want het voelt zo raar om niks te doen. Dat is een opmerkelijk gevoel. Ik heb de afgelopen jaren met moeite ingezien dat niks doen en verveling enorm belangrijk zijn, maar als ik dan een tijdje wél bezig ben met van alles, dan komt meteen dat rotgevoel weer als ik ga niksen.

Tijdens mijn burnout heb ik al vele malen gemerkt dat druk bezig zijn lekker aanvoelt, en dat niks doen enorm rottig voelt. En dat komt nu weer terug. Volgens mij is mijn lichaam verslaafd aan adrenaline of zo. Bij het niks doen voel ik me meteen weer rot. In het weekend neem ik geen weekend want dat voelt niet lekker.

Is dit nou dus écht vooruitgang? Ik hoop het.

Volgende keer

Volgende keer ben ik teleurgesteld in het leven dat mij als kind is voorgeschoteld.

Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.