#168: De terugval (deel 3)

Sinds mijn terugval van enkele dagen geleden (zie blog #167) beleef ik het begin van mijn burnout, nu meer dan vier jaar geleden, opnieuw. Ik heb weer hetzelfde gevoel. Ik kan niks, voel me miserabel, heb angsten. Mijn borst en mijn hoofd trillen voortdurend, maar wel minder erg dan destijds.

Ik stap weer over op het dagschema van wat ik toen had, dat vooral bestaat uit niksen en thee drinken. Mijn kop kan nergens meer tegen. Kon ik vorige week nog wel een krantje lezen of internetten, nu gaat dat niet meer. Als ik de computer aanzet om even wat administratie te doen krijg ik meteen duizelingen en angstaanvallen.

Dit is het dus. Ik ben weer terug bij af. En ik weet dat het erbij hoort. Ik weet dat het normaal is. Dat je niet in één rechte opgaande lijn herstelt maar dat dat gepaard gaat met talloze terugvallen. Ja, ik weet het, ik weet het. Het hoort erbij. Het is normaal. Het gaat weer over. Het komt goed. Oké, rustig maar, Martin.

(Advertentie)

Wanhoop en onrust

Maar de wanhoop, die er ook bij hoort, is zo verschrikkelijk. De onrust en de angst dat ik nooit meer beter zal worden is zo erg. Dat ik nooit meer een toekomst kan opbouwen. Dat ik nooit meer een relatie kan krijgen of kan werken. Het is zo eng. Ik ben zo bang.

Met een theetje op de bank zitten zorgt er wel voor dat de angsten ietsjes minder worden. Het gaat in golfbewegingen. Hier en daar een half uurtje kalmte, dan weer een half uurtje spanning in mijn hoofd en op mijn borst. Gelukkig herken ik dit allemaal, ik weet wat het is, ik hoef niet in paniek naar een dokter te worden afgevoerd.

Hoewel ik al een heel eind was met de aanvaarding van mijn situatie is het toch elke keer weer een klap, zo’n terugval. Je wordt voor de zoveelste keer geconfronteerd met een ongelooflijk rotgevoel dat maar niet weg gaat. En met gevoel bedoel ik niet de emoties, maar de lichamelijke klachten. Mijn hoofd voelt zó rot en er is niet aan te ontsnappen.

De Friese natuur doet me goed.
foto: ©2020 kakikhebeenburnout.nl

Het enige dat helpt tegen dit rotgevoel in mijn hoofd is huilen. Als ik gehuild heb voel ik me een tijdje best wel oké. Dat is heel erg goed nieuws, want het bewijst dat het gevoel in mijn hoofd pure overspanning of stress is, en dus niet een andere aandoening zoals een tumor of zo. Het feit dat ik bij een terugval zo veel moet huilen is ook een duidelijk teken dat ik overspannen ben en niet een andere ziekte heb. De spanning bouwt op in mijn lichaam, en daarna wordt het er weer uitgehuild.

Vroeger

Ik herken dit van vroeger. Toen ik nog gezond was en werkte, maar ook toen ik nog een kind was, moest ik altijd wel één keer per jaar flink huilen, zonder reden. Dit gebeurde bijna altijd in een vakantie. Meestal als de vakantie was afgelopen en we op de terugweg waren. Ik dacht dan dat ik verdrietig was omdat de vakantie zo leuk was en het nu afgelopen was. Maar ik snapte het niet helemaal.

In mijn werkende leven vroeg ik me altijd al af waarom ik in een vakantie altijd toch zo moest huilen. Ik gooide het er op dat er werkstress uit kwam, zonder te weten wat die stress nou precies was. Ik herinner me ook dat ik in de maanden vlak vóór mijn burnout wel eens per maand een droevig filmpje of liedje draaide en dan hard moest huilen. Dat vond ik lekker en opluchtend, maar ik snapte niet precies waarom dit nodig was.

Nu weet ik hoe het zit: ik bouw spanning op in mijn lichaam en dat komt er pas uit als ik rust neem en ga huilen. Door mijn burnout is dit nu allemaal flink uitvergroot: een klein beetje stress leidt al meteen tot huilen of verdere instortingen. Het is gewoon een uitvergrote versie van het opbouwen en vasthouden van spanning, en het daarna eruit gooien.

Ik hoop dat ik iets kan verzinnen om dit op een normale manier in balans te houden. Kennelijk houd ik allerlei spanning vast die zich langzaam opbouwt. Ik merk dat niet. En dan opeens moet het er uit. Het zou misschien beter zijn om aan het eind van elke dag deze spanning te kunnen ontladen, maar ik weet niet hoe.

Puzzelen

Ik denk dat mijn burnout en de terugvallen die erbij horen net zo lang doorgaan totdat ik een goede manier heb gevonden om in balans te leven en al die spanning niet meer op te bouwen. Dit is de opgaaf die ik nu te doen heb; uitvinden hoe dit werkt en hoe ik een leuk en gelukkig leven kan leiden terwijl dit in balans is.

(Advertentie)

Dat is wel een moeilijke opgaaf, en dat heeft één van mijn eerste psychologen ook al gezegd: als je een burnout hebt, of hebt gehad, dan moet je steeds maar weer blijven puzzelen over wat er nou wel of niet goed voor je is. Bij alles wat je doet moet je achteraf bekijken: hoe voelde ik me hier bij? Werd ik er beter of slechter van? Kan ik het anders doen? En dan… als je iets gevonden hebt dat positief uitvalt, dan kan dat zomaar een week later opeens niet meer werken en dan begint de puzzel opnieuw.

En dan maar hopen dat zo’n puzzel leerzaam is en dat je er steeds beter in wordt. Maar dát is het lastige: de puzzel is soms niet te begrijpen, en de ene puzzel is moeilijker dan de andere. Het “grip krijgen” op je burnout is eigenlijk iets dat niet bestaat: het komt er op neer dat je het maar moet ondergaan, wetende dat je eigenlijk niet veel kan doen om het onder controle te krijgen.

En dat is het allerergste. De meeste mensen die een burnout krijgen zijn perfectionistisch en willen de controle hebben. Maar zodra de burnout begint moet je die controle vergeten, want die is er niet. En je blijft net zo lang aanrommelen tot je eindelijk inziet dat er geen controle te krijgen is.

Volgende keer

Volgende keer: cynisme als indicator voor burnout.

Bekijk reacties op deze blogpost of reageer zelf via Instagram.